Het succes van verschillende medicijnen is voor een deel te danken aan het placebo effect. De (dure) medicijnindustrie houdt hier echter geen rekening mee.

Voordat medicijnen op de markt gebracht mogen worden, moeten ze uitvoerig worden getest op veiligheid en effectiviteit. Dit gebeurt onder andere door binnen een groep proefpersonen een deel het echte medicijn te geven en het andere deel een placebo – een pilletje zonder actieve ingrediënten. Dit voorschrijven van de medicijnen gebeurt volgens de ‘double blind’ methode. Dit houdt in dat noch de behandelende arts, noch de patiënt weet of de patiënt de placebo krijgt of niet.

Dit ‘verblinden’ is belangrijk om geen verwachtingspatronen te creëren. Wanneer iemand gelooft dat hij beter gaat worden door een pil, is dit vaak al voldoende voor iemand om zich beter te laten voelen. Over het algemeen wordt nu aangenomen dat wanneer iemand weet dat hij een placebo krijgt, er geen placebo effect zal zijn. Andersom geldt dat iemand een groot placebo effect zal ondervinden wanneer hij zeker weet dat hij het medicijn heeft gekregen. De ‘double blind’ methode zorgt ervoor dat deze reacties te controleren zijn – elke verandering in de situatie van de patiënt is dan het gevolg van de chemische effecten van de medicatie.

Echter, er zijn sterke aanwijzingen dat deze manier van testen geenszins waterdicht is. Tijdens een onderzoek bij patiënten met depressiviteit, dat volgens de ‘double blind’ methode was opgezet, werd de patiënten gevraagd om te raden of ze de placebo hadden gekregen. 78% bleek het juiste antwoord te geven. Van de artsen wist 87% het juiste antwoord. De patiënten en de artsen merkten aan de bijwerkingen dat ze te maken hadden met het echte medicijn. Een proefpersoon die merkt dat hij last van bijwerkingen krijgt, realiseert zich dat hij het echte medicijn heeft gekregen en voelt zich beter, omdat hij het idee heeft dat er bij hem echt iets gedaan wordt aan de depressiviteit (en dit beter voelen staat los van de daadwerkelijke chemische werking van het medicijn). Ook een andere studie met patiënten met depressiviteit toont aan dat patiënten die bijeffecten ervaren een grotere verbetering vertonen. Dit suggereert dus dat het beter worden van medicijnen niet alleen wordt veroorzaakt door de chemische stoffen, maar ook door een positieve verandering van de gemoedstoestand van patiënten.

Medicijnen zijn absoluut belangrijk om ziektes en aandoeningen te behandelen, maar het is verstandig om rekening te houden met het placebo effect. Er zijn meerdere aandoeningen waarbij het placebo effect een grote rol kan spelen. Door rekening te leren houden met het placebo effect kan de effectiviteit van medicatie beter begrepen worden en kan de medicijnproductie hierop worden aangepast. Dit zou veel kunnen schelen in de kosten (voor patiënten en belastingbetalers).

Bron: NewScientist 11 December 2010, 27-90 (blz. 30-31)

[Commentaar van Joost: Het is een gouden eeuw voor wetenschappelijk onderzoek naar het brein. We leren steeds meer, maar weten nog weinig. Tegelijkertijd heeft Neuro-Linguïstisch Programmeren (NLP) een heel eigen kijk op de werking van het brein. Deze visie is niet wetenschappelijk, maar wel effectief in de praktijk. Steeds meer worden onderdelen bevestigt door neurowetenschappers zoals bijvoorbeeld tijdslijnen, de plasticiteit van het brein en de werking van hypnose. Om meer inzicht te geven in de originele ideeën van NLP over het brein heb ik het relevante deel uit mijn standaardwerk over NLP “Breintraining: handboek voor moderne NLP” in het onderstaande gratis rapport gevat dat je op kan vragen wanneer je dat wilt.




Categories: Breinnieuws

No comments

The author does not allow comments to this entry